Leesclubvragen

1. 1. Beschrijf om de beurt iemand uit jouw leesclub, waarbij je drie dingen noemt, op de manier waarop Florence Elsie beschrijft.
   2. Heeft iemans Joanna Cannon’s eerste roman Het probleem met bokken en schapen gelezen? Zo ja, zie je thema’s in beide boeken terugkomen?
   3. Waarom denk je dat Joanna Cannon ervoor heeft gekozen om dit verhaal zich te laten afspelen in een verzorgingstehuis?
   4. In het boek krijgen dingen vaak een (nieuwe) naam. Waarom is dit belangrijk denk je?
   5. Florences geheugen wordt steeds slechter. Heeft dat invloed op je oordeel over de gebeurtenissen bij Cherry Tree? Vind je dat Florence daardoor een onbetrouwbare verteller is? Leg uit.
   6. Hoe ontstaat en verandert het idee van verbondenheid tussen mensen in deze roman?
   7. Begrijp je waarom Florence het moeilijk vindt om zichzelf te vergeven voor dingen die gebeurd zijn in het verleden? Leg uit.
   8. Het begrip ‘tijd’ speelt een bijzondere rol. Denk bijvoorbeeld aan het idee van ‘een lange seconde’, waar Florence het over heeft, wanneer de tijd er net iets langer over doet zodat je de kans krijgt om de juiste beslissing te nemen. Heb je zelf weleens zo’n ‘lange seconde’ meegemaakt?
   9. Simon en Florence zeggen geregeld dat ze zulke ‘gewone levens’ hebben geleid. Ben jij het daarmee eens? Waaraan meet je het bijzondere en het gewone af?
   10. Florence zegt dat soms ‘het enige wat je achter kan laten een naam is’. Is dat waar? Laat Florence nog meer achter?
   11. Kwam het derde ding over Elsie als een verrassing? Waarom wel of waarom niet?
   12. Waardoor denk je dat Elsie uiteindelijk wel doorkrijgt dat zij wel een bijzonder leven heeft geleefd?